Je hebt misschien wel ergens gehoord dat het gebruikelijk is om een krimp van 30% aan te houden bij het natvilten. Dat is een mooie aanname maar eigenlijk niet helemaal juist. Je kan niet blind aannemen dat alle wol 30% krimpt om je gewenste eindmaat te krijgen. Er zijn verschillende factoren waar je rekening mee moet houden bij het krimpen van je werk.
Onderstaande factoren kunnen invloed hebben op de krimp:
- Ras – bv merino – bergeschaap – gotland – etc.
- Fijnheid van de wol (grof met hoge micron of juist fijn met lage micron). Zelfs binnen een schapenras kunnen de micron verschillen!
- De kleur van de wol. Sommige kleuren vilten moeilijker dan andere.
- De richting waarin je de vezels legt.
- Het aantal lagen dat je legt (even / oneven).
- Het gewicht van de wol dat je gebruikt. (Dun viltwerk heeft grotere krimp dan een dik viltwerk).
- Hoe gelijkmatig leg je.
- Hoe vilt je. Denk aan richting van rollen en of je gaat gooien met je werk.
- Temperatuur van het water.
- Heb je stoffen of andere versieringen toegevoegd aan je viltwerk.
Kortom er zijn heel veel verschillende factoren die invloed hebben op de krimp. Dus uitgaan van een vast percentage is niet vanzelfsprekend. Uiteraard is het belangrijk dat je goed doorvilt totdat je een mooi vilt hebt gekregen waar geen rek meer inzit en niet gaat pluizen.
Om er achter te komen kan je een proeflapje maken. Door te wegen, te meten en te observeren en goed te noteren krijg je een schat aan informatie om je viltwerk tot een goed einde te brengen. Tevens geven de proeflapjes je een heleboel informatie over wol soorten, hoe je vilten, resultaten en natuurlijk de krimp.
Mocht je meer info willen over het maken van vierkante proeflapjes en krimppercentages dan je een workshop boeken die je op weg helpt. Dat kan zowel live als digitaal.
Winkelwagen
Mijn account
Inloggen
Wachtwoord vergeten?
Geen account?
Met een account kun je sneller bestellen en heb je een overzicht van je eerdere bestellingen.
Account aanmaken